Een jaar of 10 zullen we geweest zijn, mijn vriendinnetje en ik. Twee kleine blonde meisjes op de fiets. Het is zondagochtend, ergens tussen 10 en 11 en we hebben de wind in de rug. De zon schijnt op onze koude ochtendwangen als we richting Lisse fietsen. Het gaat lekker. Wat wil je ook, met die wind in de rug.
Wij zijn ons daar niet eens van bewust. Wat maakt het ook uit? We zingen en genieten we van de vrolijk kleurende bollenvelden die naar ons lachen. Wat een goed begin van de dag!
Het was een spontaan plan, die ochtend, dat wij daar fietsen. Eerlijk gezegd, weet niemand waar we zijn. Dat is niet zo erg, want we hebben altijd een kwartje bij ons. 25 cent om op te bellen, in een telefooncel. Je weet maar nooit. Voor als er onverhoopt iets mis zou gaan. Een lekke band of zo. Dat kwartje, dat hebben we van haar moeder geleerd. We krijgen veel ruimte, als we maar zorgen dat we onszelf kunnen redden. Nou, dat gaat dus aardig.
We zingen en fietsen en hebben een perfect begin van de dag.
Als het net half 11 is geweest, bij de Engel in Lisse, keren we om. Oei, nu moeten we stevig doortrappen! We zetten een tandje bij en lachen ons tranen om onze eigen paniek. We willen immers wel op tijd terug zijn! Om net te doen alsof we naar de zondagsschool zijn geweest. Tijdens het trappen bedenken we zelfs waarover het gegaan zal zijn, vandaag? Zodat onze verhalen daarover, als er thuis naar gevraagd zou worden, in ieder geval met elkaar kloppen. Iets in ons weet heus wel dat het niet zo netjes is wat we doen. Thuis willen ze graag dat we gaan, naar die zondagsschool. En we voelen de goede intentie, we willen ze ook niet teleurstellen. Alleen is het niets voor ons. Wij fietsen liever, samen, in de zon.
We hebben het natuurlijk wel een paar keer geprobeerd. De ochtenden in het kleine zaaltje achter de kerk met twee aardige dames op leeftijd die hun best voor ons doen. Bijbelverhalen vertellen en ons steeds maar uitnodigen om ook iets te zeggen. Niets geen zin in. ‘Kees’ de pianist die de psalmen en gezangen vol ijver begeleidt.
Wat hebben wij hier te zoeken? De zon schijnt! De vrijheid roept ons naar buiten, op deze stralende lentemorgen.
We hadden al afgesproken om dan maar samen te gaan, vandaag. Ontmoeten elkaar halverwege. Daar, zomaar op straat, werd ons plan geboren.
‘We kunnen anders ook gewoon een stukje gaan fietsen?’
Voorzichtig tasten we af hoe de ander er in staat. ‘Heb jij zin?’
Enthousiasme en vrijheidsbehoefte kriebelen in ons omhoog. ‘Ik heb nog een kwartje in mijn zak.’ Ze laat het me zien. Een dromerige blik, we wéten het eigenlijk al. Vandaag volgen we ons hart. Met een grote glimlach fietsen we de kerk stilletjes met een grote boog voorbij. Ik heb nog een paar snoepjes bij me die ik met haar deel. Een prachtige ochtend is het tussen ontluikend groen. Dauwdruppels maken plaats voor de sporen van onze fietsbanden. Twee zielen die samen de weg zo goed konden vinden. Een prachtige vriendschap.
Vorig jaar ging het niet meer. Ze mocht bijna 52 jaar worden, mijn vriendinnetje van vroeger. Wat hebben we het samen mooi gehad. Zoveel avonturen, net als onze stiekeme fietstochtjes op zondagochtend.
Af en toe, zo maar ineens, mis ik haar verschrikkelijk. Ook al heb ik vrede met hoe het is. Door mijn tranen heen ben ik zo dankbaar. Voor al die momenten waarop we er samen, in de zon van ons leven, voor gekozen hebben om onze vrijheid tegemoet te fietsen. Dag lieve Ub. Ik zou het zo weer doen.