Weet je wat het is met emoties – ze willen er uit.
Ze zijn bedoeld om je in beweging te brengen. Nu ik mijn eigen kwetsbare verhalen niet meer verstop zie ik de mensen om mij heen ook opengaan. Prachtig is dat. Het delen van wat je ten diepste raakt zorgt voor herkenning en dat verbindt.
Toch is dat niet het hoogste doel. Door het naar buiten brengen van je, soms al zo lang verstopte, emoties kom je weer in beweging. Waar je eerst als een verstard konijntje maar in die koplampen bleef staren, ontdek je weer dat de vrachtauto allang heeft bijgestuurd.
Zo spreek ik een moeder die, net als ik, ook zomaar ineens haar moeder verloor. Terwijl ze zelf net pas moeder was geworden. Háár kindje zit nog in de luiers als het gebeurt en heeft haar zorg hard nodig. Dat leidt af. Deze moeder draagt haar eigen innerlijk verdriet lang en stilletjes met zich mee, net als ik dat deed. Ze gaat dóór, zorgt voor haar kinderen en haar gezin en já, vaak ook nog voor alle anderen die haar zorg zo nodig lijken te hebben. Dat doet ze heel goed.
Er is er maar één waar ze niet meer voor zorgt. Het kleine verdrietige meisje in zichzelf stopt ze weg, daar heeft ze geen aandacht meer voor. Sterker nog, ze zou niet meer weten wat ze met haar aan moest. Zo goed heeft ze zelf al op jonge leeftijd geleerd dat ze haar eigen emoties maar beter binnen kan houden. Ooit voelde dat veiliger voor haar, ooit, toen ze klein was. Maar dat gevoel is allang niet meer van vandaag.
Het is de dochter die deze moeder steeds weer bij de hand neemt. Letterlijk, maar ook figuurlijk, laat ze haar zien dat ze haar eigen beweging nog mag afmaken. Haar niet-geuite verdriet om de verloren moederliefde eindelijk mag laten gaan. Hoe ze dat doet, dat maakt niet zoveel uit. Als ze maar in beweging komt.
Ik herken me natuurlijk in haar verhaal. Mijn eigen meisje werd zo ziek dat al mijn zo goedbedoelde pogingen om haar te helpen niets meer leken te doen. Pas op dat moment, letterlijk midden in de crisis, deed ik het engste wat ik kon doen. Ik gaf me over. Liet de controle los over háár en richtte me vanaf toen pas echt op mijzelf. Zoals Byron Katie zo mooi zegt, ik ging me eindelijk dan toch met mijn eigen zaken bezig houden. Nog steeds deed ik dat vooral voor haar. Dat is niet erg.
‘Als er iets is, dat ik kan doen, waardoor mijn kind zich fijner kan voelen, waarom zou ik dat dan niet doen?’ Dat vroeg ik me af en ik zette de stap. Al het andere wat ik had geprobeerd, was maar voor een stukje effectief geweest. Nu was er iets anders nodig. Ik haalde mijn focus af van het helpen van mijn kind en leerde weer kijken naar het kind in mijzelf. Het kleine meisje in mij dat haar moeder verloor en direct daarna zelf moeder was geworden. Haar ingehouden tranen zochten een weg. Ik gaf me over en liet ze er uit.
In de spiegel van mijn kind heb ik mijzelf weer in beweging gezet. In de spiegel van mijn kind vond ik mijzelf. En ik was vrij.